Terug naar overzicht

Blog

Adobe's Content Credentials: het equilibrium tussen auteursrecht en innovatie?

De inzet op transparantie in het tijdperk van generatieve AI krijgt een krachtige impuls met Adobe’s recente introductie van Content Credentials. Door dit nieuwe systeem kunnen makers hun naam, de herkomst van werken en hun voorkeuren over AI-gebruik rechtstreeks koppelen aan hun beeldmateriaal. Adobe’s initiatief biedt daarmee niet alleen zichtbaarheid en erkenning voor makers, maar opent ook de deur naar een internationaal toepasbare manier om auteursrechten te beschermen en opt-outs voor AI-training helder en effectief door te voeren.

 

Wat Adobe heeft ontwikkeld
Adobe heeft een nieuwe webapplicatie gelanceerd waarmee makers zogenaamde Content Credentials kunnen toevoegen aan hun beeldmateriaal. Deze credentials zijn gebaseerd op een internationale open standaard van de Coalition for Content Provenance and Authenticity (C2PA), waar onder andere Adobe, Meta, Microsoft en OpenAI deel van uitmaken. Met behulp van deze tool kunnen makers tot vijftig JPG- of PNG-bestanden in één keer voorzien van hun naam en sociale media-accounts, waaronder een geverifieerd LinkedIn-profiel. Belangrijker nog: ze kunnen aangeven of hun werk wel of niet mag worden gebruikt voor de training van generatieve AI-modellen.

 

Content Credentials combineren drie technieken: secure metadata, invisible watermarking en fingerprinting

 

  • Secure metadata bevat verifieerbare informatie over hoe een werk tot stand is gekomen, welke software daarbij is gebruikt en of het gegenereerd is met AI. Deze metadata wordt cryptografisch ondertekend, zodat elke wijziging detecteerbaar is. 

  • Watermarking betekent dat onzichtbare signalen worden toegevoegd aan het beeld die bestand zijn tegen bijvoorbeeld screenshots of beeldverstoringen. 

  • Fingerprinting houdt in dat unieke kenmerken van het beeld worden vastgelegd met grote nauwkeurigheid, zelfs na bewerkingen. 

Deze drie technieken samen maken het mogelijk om de herkomst van content betrouwbaar vast te leggen én te volgen.

 

Baanbrekende ontwikkeling?
De mogelijkheden gaan verder dan alleen erkenning van de maker. Zo kunnen fotografen het volledige traject van een afbeelding documenteren, van het moment van vastleggen tot publicatie. Dit is met name relevant in een tijd waarin de authenticiteit van beeldmateriaal steeds vaker ter discussie staat. Ook kunnen kunstenaars eenvoudig aangeven of hun werk wel of niet mag worden gebruikt voor AI-training. Daarmee kan meer duidelijkheid worden geschept over het gebruik van auteursrechtelijk beschermd materiaal voor de ontwikkeling van AI; een onderwerp dat met name in Amerika aanleiding heeft gegeven tot tal van rechtszaken (PS veel AI-bedrijven nemen het standpunt in dat überhaupt geen toestemming nodig is voor het gebruik van auteursrechtelijk beschermde werken voor AI-training).

 

De kers op de taart is dat Content Credentials internationaal toepasbaar zijn, los van lokale wetgeving. Naar huidig EU-recht mogen bedrijven auteursrechtelijk beschermd materiaal tekst- en dataminen voor de ontwikkeling van AI, tenzij rechthebbenden daar uitdrukkelijk bezwaar tegen maken (artikel 4 DSM-richtlijn). Dergelijk bezwaar, ook wel opt-out genoemd, wordt in de praktijk doorgaans vormgegeven via een robot.txt-bestand, waarin websites bepaalde crawlers uitsluiten. Maar dit systeem kent veel onzekerheden. Wanneer is een opt-out precies geldig en hoe kan er worden gegarandeerd dat AI-crawlers eventuele opt-outs respecteren? Adobe’s systeem maakt dit concreet. Een eenvoudig selectievakje in de metadata geeft direct aan of AI-training wel of niet is toegestaan. Crawlers kunnen dit veld gestructureerd en eenduidig uitlezen, wat leidt tot een uniforme standaard voor de hele industrie.

 

Kanttekeningen en voorwaarden voor succes
Het succes van Content Credentials hangt uiteraard af van de bereidheid van AI-bedrijven om het systeem daadwerkelijk te erkennen en te respecteren. Adobe is hierover in gesprek met verschillende grote partijen, maar formele toezeggingen ontbreken vooralsnog. Zonder actieve implementatie door bijvoorbeeld Google of OpenAI blijft het systeem eenrichtingsverkeer: makers geven hun voorkeur aan, maar het blijft de vraag of daar iets mee wordt gedaan.

 

Daarnaast is er risico op misbruik; het koppelen van een geverifieerd LinkedIn-account is immers optioneel. Technisch is het dus mogelijk dat iemand een afbeelding van een ander voorziet van eigen credentials. Wanneer credentials eenmaal staan neemt het risico op misbruik wel af. De genoemde technieken van metadata, onzichtbare watermerken en fingerprints vullen elkaar aan: als metadata verloren gaat of wordt verwijderd, blijven watermerken of vingerafdrukken vaak intact, en vice versa. Met andere woorden, het is lastig om alle herkomst-informatie volledig te wissen of te vervangen zonder sporen na te laten. Toch blijft het systeem kwetsbaar zolang platforms en tools niet verplicht zijn om credentials standaard te behouden en weer te geven.

 

Een stap naar de toekomst
Adobe’s Content Credentials laat zien dat technologie niet alleen risico’s met zich meebrengt, maar ook oplossingen kan bieden voor vragen rond eigenaarschap, transparantie en misbruik, waaronder in het AI-tijdperk. Door informatie over herkomst, auteurschap en AI-voorkeuren direct in content zelf te verankeren, ontstaat er een robuuste en grensoverschrijdende methode om controle terug te geven aan makers.

De Europese Commissie zou deze kans kunnen aangrijpen om met bedrijven als Adobe samen te werken. Een systeem als Content Credentials kan helpen om de bestaande opt-out wetgeving concreet vorm te geven in een technisch gestandaardiseerde aanpak, die heersende zorgen onder makers en rechthebbenden kan wegnemen. Dat zou een belangrijke stap zijn naar een transparanter digitaal ecosysteem waarin innovatie en auteursrecht hand in hand gaan.

AI-forum 2025/2